Vele jaren gelden presenteerde Fred Racké, die eigenlijk Fred Raket heette, Radio Tour de France. In die tijd ging het niet alleen over wielrennen, maar ook over andere sporten, zoals zwemmen. Dat vond dan plaats in een Sportfondsenbad, bijvoorbeeld in Haarlem, of Oss. Racké maakte van het woord Sportfondsenbad steevast ‘spatbordenfonds’, waar ik altijd heel hard om moest lachen, ik kon het ook niet helpen. Racké is inmiddels allang dood, maar de Sportfondsenbaden bestaan nog, en een ervan bevindt zich in Zutphen: het Graaf Ottobad. Was ‘Graaf Otto’ Otto II van Gelre (1215-1271) geweest, dan hadden we het kunnen hebben over zijn bijnamen: ‘de Lamme’, ‘de Paardenvoet’ of ‘de Hinkende’. Hij heeft trouwens aan het eind van zijn leven nog een paar geschillen met Zutphen uitgevochten, wat hem ook niet echt geschikt en aannemelijk maakt als naamgever van dat zwembad. Het was echter niet Otto II, maar zijn opa Otto I (1150-1207) die middels dat sportfondsenbad eeuwige roem heeft weten te vergaren. Hij is de eerste graaf van Gelre en Zutphen, en hij verleende Zutphen als eerste stad in Gelderland stadsrechten. Maar dat Graaf Ottobad dus. Een fraai, helder, zwembad, waar je kunt trimzwemmen, aquajoggen en ‘banenzwemmen’. Op een dag vond het bestuur dat er eens een mooie slagzin moest komen, dat hadden andere zwembaden ook. Het duurde even, maar toen kwam de secretaris met de gouden vondst: ‘Graaf Ottobad. Een gaaf Ottobad!’ Als je van Lochem naar Zutphen rijdt, zie je het reclamebord, en kan je dag niet meer stuk.
Geef een reactie