De in Zwolle geboren Gerard ter Borch (1617-1681) was in zijn tijd net zo beroemd als Rembrandt, Vermeer en Hals. In zijn jonge jaren trok hij naar Engeland, Italië, Frankrijk en de Zuidelijke Nederlanden. In 1640 woonde hij in Rome. In 1645 kwam hij terug in Holland en vestigde zich in Amsterdam. In 1646 vergezelde hij de Amsterdamse diplomaat Pauw naar Münster en schilderde een van zijn beroemdste stukken:
“De vredesconferentie tussen Holland en Spanje”. Voor dat werk vroeg hij zoveel geld, dat het hem niet lukte het te verkopen. Een van de Spaanse diplomaten nam hem mee naar Spanje, waar hij onder andere Philips IV van Spanje schilderde. In 1654 was hij terug in de Republiek, en wel in Deventer. Daar maakte hij vele portretten van Deventer bestuurders. Het werk van Ter Borgh, zijn leerlingen en tijdgenoten is tot 27 oktober te zien in de tentoonstelling Rondom Ter Borgh in het Historisch Museum Deventer.
Geef een reactie