Iemand die opgroeit ‘voor galg en rad’ mag hopen dat het uitdraait op de galg, en niet op het rad. Het radbraken – of radbreken – gaat als volgt. De veroordeelde wordt op een rad vastgebonden. De beul deelt met een voorhamer of een zwaar stuk ijzer acht klappen uit, achtereenvolgens op onderarmen en onderbenen en daarna op bovenarmen en bovenbenen. Daarna slaat hij nog één keer toe: de genadeklap, doorgaans in de hartstreek. Zo leg ik het altijd uit in de les ‘uitdrukkingen’, liefst met een vrijwilliger als terdoodveroordeelde, zoals laatst Anne, en een houten liniaal als slagwapen, alles natuurlijk binnen de perken, wees gerust. Onlangs zag ik als illustratie bij een recensie van Dagboek van een beul van Joel Harrington een tekening waarin er op een heel andere manier geradbraakt werd, met het rad niet als ligplaats, maar als slaghout. Een merkwaardige variant, dunkt me, want er zijn toch wel handiger dingen om mee te slaan dan zo’n lomp wagenwiel. Hoe dan ook, zo leer je nog eens wat. Bijvoorbeeld dat de heilige Catharina van Alexandrië bij nader inzien óók op deze rare
manier geradbraakt is, en dus niet gewoon zoals het hoorde. (Catharina was een jonge meid in Alexandrië, van goede komaf, in het begin van de vierde eeuw na Christus. Keizer Maxentius had een oogje op haar, maar zijn wás al getrouwd – met Jezus. Om haar dat betaald te zetten, veroordeelde hij haar tot het rad. Maar het Opperwezen greep in, en een bliksem brak het rad – weer een andere betekenis van radbraken. Toen zette Maxentius haar op de brandstapel, maar het vuur waaide uit. Uiteindelijk draaide het uit op een onthoofding, en werd Catharina martelares, altijd afgebeeld met een zwaard en een gebroken rad, zoals hier door Caravaggio.) Gisteren kwam ik Anne tegen in de gang. Ze liep op krukken. Ik schrok, maar het was in de gymles gebeurd, zei ze.
Geef een reactie