Hoor eens ik haat je
Hoor eens ik haat je,
ik schreef dat je lief was en licht –
en nog wat onzin over je gezicht
maar nu haat ik je, god wat haat ik je.
Die neus, dat hoofd, die paardenbek,
die ogen en die gierennek
dat kraagje en dat bloemkooloor
met al je slierten haar er voor.
Hoor eens ik wou graag zijn
jou, maar het kon niet zijn,
het licht is uit, ik zie je alsnog
zoals je werkelijk bent.
O ja, ik haat je,
ik haat je zo vreselijk,
ik wou het helemaal niet zeggen –
maar ik moest het even kwijt.
Ingmar Heytze (1970)
Uit: Sta op en wankel, Kwadraat, Utrecht 1999.
Zie de laatste aflevering van Klassieke Gedichten voor een verrassende analyse van dit gedicht.
Geef een reactie