Tussen 4.500 en 2.500 v. Chr. werd in een groot deel van wat nu Europa en Azië is, één taal gesproken, het Proto-Indo-Europees, ofwel PIE. Hoewel er geen geschreven teksten over zijn uit die tijd, heeft linguïst dr. Andrew Byrd van de Universiteit van Kentucky, een poging gedaan onze oertaal fonologisch te reconstrueren. Het is de gesproken versie van een fabel die de Duitse taalkundige dr. August Schleicher in 1868 had geschreven in het PIE, althans zijn benadering daarvan, gebaseerd op klassieke Indo-Europese talen als Latijn, Grieks en Sanskriet. Het verhaaltje gaat als volgt:
Een schaap dat geen wol meer had, zag twee paarden. Het ene paard trok een zwaar beladen kar, het andere droeg een man. Het schaap zei tegen de paarden: “Het gaat mij aan het hart dat ik een man paarden zie berijden.” De paarden zeiden: “Luister, schaap, het gaat ons aan het hart als we dit zien: een man, de meester, maakt voor zichzelf een warme jas van de wol van het schaap. En het schaap heeft geen wol meer.” Toen het schaap dit hoorde, vluchtte hij het veld in.
In het Proto-Indo-Europees klonk het ongeveer zo.
Voor wie mee wil lezen:
Moderne talen als Nederlands, Engels en Perzisch stammen allemaal af van het Indo-Europees. Geen wonder dus, dat Barack Obama en Hassan Rohani elkaar wel een beetje kunnen verstaan. Overigens is onder onderzoekers nog de nodige onenigheid over het PIE. Byrd denkt dat de taal 6.500 jaar geleden gesproken werd op de steppen van Eurazië. Maar volgens een nieuwe theorie zou er duizenden jaren in Turkije al PIE gesproken zijn.
Geef een reactie