Cantilene
Ambrosia, wat vloeit mij aan?
uw schedelveld is koeler maan
en alle appels blozen
de klankgazelle die ik vond
hoe zoete zoele kindermond
van zeeschuim en van rozen
o muze in het morgenlicht
o minnares en slank gedicht
er is een god verscholen
violen vlagen op het mos
elysium, de vlinders los
en duizendjarig dolen
Jan Engelman (1900 – 1972 )
Uit: Sine Nomine, De Gemeenschap, Utrecht 1930.
Dit is misschien wel het bekendste en tegelijk minst begrepen gedicht in de Nederlandse literatuurgeschiedenis. Vaak wordt het afgedaan als een klankdicht (ook door de aanduiding ‘Cantinele’ van Engelman zelf), waarin het uitsluitend om de klank zou gaan en de inhoud er niets toe zou doen. ‘Lees het nou maar gewoon,’ kregen we op school te horen. ‘Het slaat nergens op, maar het klinkt wel mooi.’ In de laatste aflevering van Klassieke Gedichten denkt Piet Buddingh’ hier heel anders over. Op een virtuoze manier komt hij een heel eind met een overtuigende, logisch samenhangende interpretatie. Luister ook even naar Lenny Kuhr.
Arne Krijnsen zegt
Het is hard werken om daar wat zinnigs van te maken. Hele knappe analyse van Piet Buddingh’.
Gerhard zegt
Jammer, dat de onredelijkheid met redelijkheid terecht gezet en geinterpreteerd wordt. Veel mooier als de rede uitgeschakeld kan worden. En juist dát is zo lastig na het lezen van Buddingh. Hoe knap ook. Cantilene dus.
ralev1 zegt
Daar heb je een punt, Gerhard. Maar als we de rede toch uitschakelen, stel ik voor meteen door te steken naar Oote oote boe: http://klassiekegedichten.net/archief/klas028.html
Gerhard zegt
Ook fraai, maar beduidend minder “muziek” dan bij Engelman. Jan Hanlo doet ‘t erom, terwijl Jan Engelman sommige lieden (Buddingh), blijkbaar uitdaagt tot analyseren. Aldus meer prikkelend en meer gewaagd.
Heeft Engelman nou Cantilene (kop), of Cantinele (artikel) gezegd?