Ze kleedde zich aan in het donker en ze fluisterde ‘Amen’. Ze zag er leuk uit in het roze, een jonge meid leek ze wel weer. Twintig jaar getrouwd en geen moment van twijfel. Ze glipte de deur uit, de nacht in. Zilveren vleugels droegen haar over de zee, van de westkust van Ierland naar West-Tennessee.
Ze neuriede Suspicion, haar favoriete song. Op haar borst had ze ‘Elvis I Love You’ getatoeëerd. Bij de landing in Memphis ging haar hart te keer. Zo lang had ze erover gedroomd, nu zou ze hem eindelijk zien. Dag na dag was ze bij zijn graf te vinden, aan het eind van de dag moesten ze haar wegslepen. Om bij haar held te zijn, liet ze alles achter. Van Galway naar Graceland, om bij de King te zijn.
Van over de hele wereld kwamen ze met duizenden tegelijk naar zijn laatste rustplaats. Maar zij knielde daar als verdoofd en vertelde hem haar dromen. En ze dacht dat hij haar antwoord gaf, tenminste, zo leek het. Toen sleepten ze haar weer weg, met handboeien deze keer. Ze zei: beste man, wat bezielt je? Weet je niet dat we getrouwd zijn? Ik draag zijn ring. Om bij haar held te zijn, liet ze alles achter. Van Galway naar Graceland, voor eeuwig bij haar King.
Geef een reactie