Uiteraard zien wij elkaar t.z.t. allemaal terug in het paradijs. En dan hebben we ook wat meer tijd. Maar de vraag is: hoe gaat dat daar straks eigenlijk allemaal? Zijn er verkeersregels? Welke taal moeten we spreken? Worden er dieren gegeten, of waren Adam en Eva vegetarisch? Gaan we ons er niet gruwelijk vervelen? Rijksmuseum Twenthe nodigde schrijver Atte Jongstra uit om de tentoonstelling Paden naar het Paradijs in te richten, volgens de regels van de neo-wetenschap. Deze tak van wetenschap houdt zich bezig met denkbeeldige vraagstukken, zoals ‘wat is de oppervlakte van God’ of ‘hoe zijwindgevoelig is de opstelsom’. In relatie tot het paradijs vraagt Jongstra zich af wat er groeit en bloeit, hoe het zit met de tijd, wat het salaris er ongeveer is en of het er hygiënisch is. Jongstra mocht putten uit de eigen collectie van het museum. Het resultaat is een expositie waarmee het Rijksmuseum ‘zich in de voorhoede van de speculatieve verbeelding plaatst.’ Althans, zo staat het in de fraaie glossy, die voor slechts twee euro in het museum te koop is. De tentoonstelling Paden naar het Paradijs duurt nog een eeuwigheid: tot 15 januari 2015.
Geef een reactie