Pas geleden las ik – helaas kan ik het stuk niet meer terugvinden, kijk dáár hebben we wat aan! – dat Amerikaanse onderzoekers hadden vastgesteld dat de meeste topijshockeyers geboren waren in de maanden januari en februari, of zoiets. Het doet er niet zoveel toe wanneer en wat precies, maar het ging erom dat de jaargroepen in die sport waren ingedeeld op basis van kalenderjaren en geboortedata. En dan is het logisch dat in zo’n jaargroep iemand die in december is geboren het lastiger heeft om uit te blinken dan zijn vriendje dat al in januari jarig was. Die is immers bijna een jaar ouder, langer en sterker: een heel verschil, zeker als je nog een junior bent. Ik moest hieraan denken toen ik de column Het spel en de knikkers van Frank Kalshoven in de Volkskrant las. Als econoom heeft hij vaak een frisse, maar wel wat eenzijdige kijk op het onderwijs. Als het aan Frank ligt, worden alle leraren zo snel mogelijk vervangen door computers. Die zeuren niet, zijn stukken goedkoper en kunnen veel beter differentiëren. Vandaag reageert hij op de Toptalenten-brief van staatssecretaris Sander Dekker, die hem een goed humeur heeft bezorgd. Het ‘cum laude’-idee, meer ict in het onderwijs, vakken op hoger niveau volgen, het jaarklassensysteem ontheiligen, allemaal prima, vindt Frank – maar niets nieuws. Hij heeft een beter idee om de excellente leerlingen aan het werk te krijgen: het vwo van zes naar vijf jaar. ‘Ten opzichte van het alternatief – extra leeraanbod organiseren – heeft tempowinst belangrijke voordelen. De leerling is een jaar eerder op de arbeidsmarkt en wint dus een extra jaarinkomen. De schatkist bespaart een jaar vwo-kosten. Voor de school – als het jaarklassensysteem tenminste ten grave is gedragen – is tempoverschil gemakkelijker te organiseren dan leerstofdifferentiatie.’
Kalshoven heeft een paar goede punten. Excellente leerlingen zitten inderdaad lang niet altijd te wachten op ‘extra uitdagingen’. Ze willen gewoon eerder klaar zijn, om thuis op de bank te kunnen chillen, in plaats van het huiswerk te maken waar ze op school niet aan mochten werken, hoewel ze zich kapot verveelden in de les. En op dat jaarklassensysteem valt inderdaad wel wat aan te merken, ‘zie’ dat Amerikaanse onderzoek en hier te lande het nog altijd bizarre onderscheid tussen ‘vroege’ en ‘late’ leerlingen. Maar zoals altijd heeft Kalshoven het alleen over de ‘knikkers’, en niet over het spel. Want een vwo-diploma in vijf jaar is heel mooi, en voor sommige leerlingen ook best te doen, denk ik, maar wat dan? Wat moet een ‘vroege’ leerling, geboren ergens in september, zestien lentes zo pril, alleen op kamers, in de grote stad? Een beetje verstandige ouder adviseert zijn kind waarschijnlijk een ‘tussenjaar’. En daar gaat het ‘extra jaarinkomen’ van Kalshoven. Weg knikkers. Om nog maar te zwijgen over wat er gebeurt als die ‘vroege’ student het spoor bijster raakt. Hoeveel knikkers kost het om haar dan weer op de rails te krijgen?
Geef een reactie