“De vroege boot naar Harlingen had wel iets weg van Noachs ark, want er kwamen allerlei dieren aan boord, die naar de veemarkt moesten. De koeien werden op de voorplecht als fietsen naast elkaar gezet en begonnen dadelijk met het verrichten van kletsende gewoontehandelingen, die iedereen ontzet deden terugdeinzen, de kippen zaten veel te klein behuisd in mandjes op de organisatie van de tocht te kankeren en de schapen lieten de kopjes hangen en moesten nodig eens naar de kapper.” Dit was voor mij (toen een jaar of dertien) ongeveer het begin van ‘echte literatuur’. Wat ik daarvóór las, weet ik eigenlijk niet meer (Voetbal International ongetwijfeld, de begintijd, een krant met één steunkleur, verhalen over Florian Albert en Zoran Misic), maar na deze beginalinea van ‘Paard’ van S. Carmiggelt, het eerste verhaal van de bundel Drie Van Vroeger, die op de een of andere manier op ons bepaald niet kunstminnende of literatuurvriendelijke adres beland was, begreep ik wat écht schrijven inhield. ‘Paard’ staat niet in de prachtige uitgave Carmiggelt Gedundrukt, maar honderd andere superieure Kronkels wél. Het boekje (smal als een column, maar wel driehonderd bladzijden) is een kleinood, een sieraad, een kunstwerk op zich, een echte Van Oorschot, in de traditie van de fameuze Russische Bibliotheek, dus met een stofomslag, een leeslint en een banderolle, als een luxe kerkboek dat je kreeg bij het Heilig Vormsel, een delicatesse om langzaam te savoureren, rustig aan, elke dag een paar verhalen, niet te gulzig. Prima hoor, die e-books en zo, maar Gedundrukt is een overtuigend argument voor de onvervangbare waarde van de klassieke boekdrukkunst. Lees Laatste eer en kijk naar de laatste Kronkel die Carmiggelt voorlas op televisie.
Gerhard zegt
Fantastisch!