Zei Rode Molly tegen James: “Dat is een gave motor. Een meisje zou zich heel speciaal voelen op zo’n ding.” Zei James tegen Molly: “Jij hebt er kijk op. Het is een Vincent Black Lightning uit 1952. En ik heb je volgens mij eerder gezien, op de hoek van de straat en in de cafés. Rood haar, zwart leer, mijn favoriete kleurencombinatie.” Hij zette haar achterop en ze scheurden richting Boxhill.
Zei James tegen Molly: “Hier is een ring voor je rechterhand. Maar ik zeg je eerlijk: ik ben een linke broeder. Op mijn zeventiende kwam ik al in aanraking met justitie. Ik heb heel wat overvallen gepleegd om mijn Vincent te kunnen kopen. Nu ben ik 21, misschien haal ik 22. Ik ben niet bang voor de dood, maar wil leven uit liefde voor jou. En als het noodlot toeslaat, krijg jij mijn Vincent.”
“Kom gauw, kom gauw, Molly,” riep agent McRae. “Ze hebben James Adie gepakt bij een gewapende overval. Zijn borstkas is aan flarden geschoten, alles hangt eruit. Kom, Molly, voor het te laat is.” Toen ze in het ziekenhuis kwam, lag James op apegapen. Maar hij glimachte om haar tranen en zei: “Jij krijgt mijn Vincent.”
Zei James: “Als je het mij vraagt, gaat er in de wereld niets boven een 52er Vincent en een meisje met rood haar. Nortons, Indians en Greeve’s kunnen er niet aan tippen. Zij missen de ziel van een 52er Vincent.” Hij zocht haar hand en stopte de sleutels erin. Hij zei: “Ik heb er toch niks meer aan. Ik zie engelen op Ariels, in leer en chroom uit de hemel neerdalen om mij op te halen.” Hij gaf haar een laatste kus en stierf, en liet haar zijn Vincent na.
Geef een reactie