Hee hoor mij ho simultaan op de brandtorens is de prachtige uitgave van de verzamelde gedichten van H.H. ter Balkt. Op pagina 898 (net over de helft van de bundel) lezen we:
Aan Oswald von Wolkenstein
‘Es leucht durch graw die vein lasur’
O. von W.
In de buik van de vliegende ijzeren vis
(en ijzeren tongen als vaantjes in de diepte)
ah, Oswald! vliegen wij over de zeeën,
over New Found Land, over Barbarije,
over Vlaanderen, Duitsland, Oostenrijk
en naar de opeengestapelde tarwevelden van ‘t Nieuwe York;
jij dobberde in de Zwarte Zee en werd gered,
en bijna alle zeeën zijn nu Zwart, Oswald…
De uiterlijke gelijkenis tussen H.H. Ter Balkt en Oswald von Wolkenstein (1377-1445) is frappant. Maar ze hebben meer gemeen. Zoals Ter Balkt het poëtisch avontuur zoekt, zijn eigen weerbarstige weg gaat en een volstrekt unieke en herkenbare stijl in ere houdt, zo was ook de dichter, zanger en componist Wolkenstein een eigenwijze houwdegen en onruststoker. Daarnaast was hij ridder, landeigenaar en diplomaat. In die laatste hoedanigheid trok hij jarenlang door de wereld. Kreta, Litouwen, Spanje, Turkije, het Heilig Land en zelfs tot in Georgië, waarover hij vertelt in zijn bekendste compositie ‘Durch Barbarei, Arabia’. Op de Zwarte Zee overleefde hij ternauwernood een schipbreuk.
Geef een reactie