Karam en Fadi, twee jonge Syriërs, samen opgegroeid in een buitenwijk van Damascus, zetten zich in Istanbul in voor landgenoten die de oorlog ontvlucht zijn. Wat ze delen is hun afkeer van Assad en diens dictatoriale terreur. Maar ze verschillen hemelsbreed in de keuzes die ze gemaakt hebben. Karam koos het pad van humanitair activisme, pogend het geweld van zowel de rebellen als de regeringstroepen op camera vast te leggen. Fadi nam de wapens op en meldde zich aan bij het Vrije Syrische Leger. Wat beweegt iemand om wel of niet aan een gewapend conflict deel te nemen? Daarover gaat een artikel van Joris Leverink op Contributoria, een onafhankelijk online journalistiek platform, waar betalende lezers de dienst uitmaken. Zo begint het:
Het contrast had nauwelijks groter kunnen zijn: de kleurrijke kindertekeningen aan de muur en de slordig opgestapelde bordspellen op de planken vormen een vreemd, surrealistisch decor voor de horrorverhalen die Fadi mij aan het vertellen is. Ik spreek met hem via een vertaler, en terwijl hij mijn vragen in het Arabisch beantwoordt, heb ik voldoende tijd om zijn jonge en aantrekkelijke gezicht, zijn heldere ogen en boven alles zijn ontwapenende glimlach te bestuderen—de glimlach die voortdurend om zijn lippen speelt, zelfs wanneer hij mij foto’s van zijn gesneuvelde kameraden toont, hun lichamen doorzeefd met kogels. Het is deze glimlach in het bijzonder die mijn verbeelding prikkelt; mij dusdanig intrigeert dat ik me enkel nog afvraag: “Hoe is het mogelijk dat hij nog altijd een glimlach tevoorschijn kan toveren, na alles wat hij heeft meegemaakt, alles wat hij heeft gezien en alles wat hij heeft gedaan?”
Lees de rest hier, in het Engels dan.
Geef een reactie