In zijn essay ‘Pleidooi voor de ware zedelijkheid’ schrijft Godfried Bomans over een vriend die filmcriticus is. (“Overigens is het een aardige kerel.”) “Hij schrijft kleine stukjes, waarin hij zijn lezers uitnodigt deze films te gaan zien en andere niet te gaan zien. Ik lees die stukjes met de meeste aandacht. Want de films die niet gezien moeten worden, bevallen mij uitnemend. Zodra wij weten dat er weer sprake is van een ‘oppervlakkige rolprent die zich niet verheft boven het gebruikelijke happy ending’, trekken we allemaal onze jassen aan en hollen het huis uit. Wij worden nooit teleurgesteld. Laatst kwam hij glimlachend bij ons binnen. Er werd nu een stupiditeit vertoond, zei hij, waar het eind van weg was. Hij had er helemaal geen woorden meer voor. Hij kon er alleen maar het hoofd over schudden. Wij wachtten niet eens tot hij uitgesproken was en vlogen blootshoofds de straat op. Het was een heerlijke film. Zelden heb ik zo genoten.”
De vriend van Bomans zou weinig waardering hebben gehad voor Magic in the Moonlight, de nieuwste rolprent van Woody Allen. Een flinterdun, pretentieloos verhaaltje over de hortende romance tussen een sceptische betweter en een lieftallige, door hem als fraudeuse beschouwde helderziende. Het is totaal niet zoals in het soort films waar Bomans zo’n afkeer van had. “Ik zie de heer Jean Gabin slenterend door de mist in een havenkwartier. Hij zit in triestige cafeetjes, drinkt, rookt en gaat ten onder. Ik zie de heer Michel Simon in een ander havenkwartier. Ook hij drinkt, rookt en gaat ten onder.” In Magic in the Moonlight wordt beslist óók gedronken en gerookt, maar dan dure whiskey en uit sjieke sigarettenpijpjes. En het gebeurt niet in mistige havenkwartieren, maar in het gouden licht van de Côte d’Azur, in de vrolijke jaren twintig. En we zien geen notoire misantropen als Gabin en Simon, maar elegante, geluksvogels als Colin Firth en Emma Stone. Bomans zou blootshoofds naar de bioscoop gerend zijn.
Geef een reactie