Bij ‘Kamp Westerbork’ denk je aan lange rijen houten barakken, hoge uitkijktorens en prikkeldraad met flarden gestreepte kampkledij. Maar is er voornamelijk leegte. Op de enige winterse zaterdag van het jaar is het schuldige landschap toegedekt met een barmhartig laagje sneeuw. Het is er stil. Wat moet er nog gezegd? Citaten uit het dagboek van Etty Hillesum op bordjes langs de voetpaden: “Vandaag gaan ze wel erg grondig te werk. Ze hebben een joods weeskind op de trein gezet, samen met haar begeleidster.” Vergrotingen van laatste briefkaarten: “Lieve tante Hanny, we vertrekken nu. Ik kom zeker terug. Bedankt voor alles. Tot weerziens.” Hier en daar een fragment van een barak. Een stuk spoorlijn. Meer is niet nodig. Enkele meters dubbel prikkeldraad markeren het voormalig ‘strafkamp’ voor onderduikers en andere dwarsliggers, zoals Anne Frank en haar zus. Alsof de rest van Kamp Westerbork een vakantiekolonie was. Een mythe die de nazi’s trouwens maar al te graag in stand hielden, met ‘s ochtends gezamenlijke gymnastiek, voor de kinderen onderwijs met echte rapportcijfers, en elke dinsdagavond dansmuziek, om de zinnen te verzetten na het vertrek van weer een trein vol pechvogels. Op deze laatste dag van januari, zeventig jaar na dato, is het gekijf van de bewakers, het geblaf van de honden, het geratel van de wagons en het gekerm van de slachtoffers verstomd. De radiotelescopen op het terrein speuren naar signalen uit een betere wereld.
Jan Grobben zegt
Indrukwekkend filmpje en mooi geschreven stukje.