In de serie deftige, elegante, gepoederde en opgedirkte achttiende-eeuwse VIP’s, te zien in Rijksmuseum Twenthe, is Zoïe Ghika beslist een buitenbeentje. Alexander Roslin, huisportrettist van de betere kringen, beeldde haar af in vrij sobere kledij, zonder pruik – uitzonderlijk in die tijd – en met een ronduit vrijmoedige blik. De Europese aristocratie stond in rij voor de Zweedse schilder Roslin, van wie in Rijksmuseum Twenthe (tot en met 15 april) een aantal formidabele portretten te zien is. Roslin kon niet alleen akelig goed schilderen, hij was ook slim en commercieel genoeg om zijn klanten zo af te beelden dat ze trots konden zijn op zichzelf. Als een adellijke dame last had van haargroeisel op de bovenlip, liet Roslin dat weg. Een sullige gezant veranderde onder het penseel van Roslin in een vastberaden diplomaat. Prijsnummer van de tentoonstelling is een wonderbaarlijk liefdevol en sensueel portret van Roslins (ook schilderende) echtgenote Marie-Suzanne Giroust. Maar even terug naar Zoïe. Zij wilde dat Roslin liet zien dat zij zich niet zo makkelijk uit het veld liet slaan. Zoïe Ghika was een Moldavische prinses. Haar vader had het land geregeerd als zetbaas van het Ottomaanse Rijk, in die tijd al danig in verval. De Russen zagen hun kans schoon om Moldavië van de Turken afhandig te maken. Zoïe’s vader werd terechtgesteld. Zij zelf werd gevangengezet in Sint-Petersburg. Daar was het Catharina de Grote, geducht kunstverzamelaar, die Roslin opdracht gaf de Moldavische prinses te portretteren. Of Zoïe daar zelf iets over te zeggen had, is niet bekend. De vraag is ook of Catharina blij was met de brutale blik van de gegijzelde prinses.
Geef een reactie