Als de tentoonstelling Late Rembrandt ons iets leert, dan is het dat ware kunst uiteindelijk leidt tot punk. Je ziet het aan het volstrekt krankzinnige Concert voor Vier Klavecimbels van Bach, dat – 250 jaar voor de Sex Pistols – uitloopt op totale anarchie. Zo was ook de late Rembrandt het ultieme genie dat alles kan en zich alles kan permitteren. Hoezo conventies, hoezo mode, hoezo klant is koning. Rembrandt maakte zelf wel uit hoe het moest. Met zevenmijlslaarzen baant hij zich een weg voorwaarts door de kunstgeschiedenis, tot hij een unieke, tijdloze eigenheid bereikt, waarin je het niet meer hebt over barok, classicisme, genres, portretten of schuttersstukken, maar alleen nog over ‘Rembrandt’. Zoals ook Bach uiteindelijk een categorie op zich werd. Het mooist is de volkomen vrijgevochten stilering van Rembrandt nog te zien in zijn etsen, schetsen en tekeningen. Een paar strepen, meer had hij niet meer nodig. En als het penseel niet langer volstond om zijn artistieke ambitie te geven, dan nam hij een keukenmes, een spatel of de achterkant van de kwast, en hakte, boetseerde en klodderde zich naar de kern van zijn kunst.
Geef een reactie