De boeken van Dan Brown worden door de literatuurpolitie niet echt serieus genomen. Er is ook wel wat op aan te merken. Het stramien is steeds hetzelfde: de internationaal befaamde kunsthistoricus Robert Langdon raakt toevallig betrokken bij een naargeestig complot van een of ander obscuur genootschap, dat erop uit is de touwtjes in de wereld in handen te nemen. Dankzij Langdons kennis van de kunstgeschiedenis weet hij de schurken de voet dwars te zetten, daarbij geholpen door een lieftallige assistente, soms nog slimmer dan Langdon zelf. Verder moet je Brown niet vragen om beeldende landschapsbeschrijvingen of een indringende dialoog. Het zal allemaal best. Maar feit is wel dat ook de nieuwe Dan Brown Inferno weer bijzonder ingenieus in elkaar zit. Dat je op topsnelheid door een uiterst meeslepend plot wordt gejaagd: een literaire achtbaan met ieder moment een verrassende wending of frappante spitsvondigheid. En altijd is er de verwijzing naar eminente hoogtepunten in de Europese cultuurgeschiedenis. In Inferno draait alles om Dantes Divina Commedia. De thematiek is indringender dan ooit. Een doorgeslagen biowetenschapper heeft een virus gemaakt dat een eind moet maken aan het grootste gevaar dat de mensheid bedreigt: de overbevolking. Door bepaalde verzen van Dante adequaat te interpreteren, ontdekt Langdon de locatie van het terminale virus. Maar is er genoeg tijd? De zeshonderd bladzijden Inferno zijn in twee dagen uit. Kom daar eens om bij Grunberg, Buwalda en Van der Heijden.
Geef een reactie