Een plaquette aan de gevel van een gewoon huis in Sérignan, nabij Béziers, in het zuiden van Frankrijk, laat weten dat hier in 1589 Guillaume Courtet geboren is. Dominicaan, heiligverklaard vanwege zijn marteldood in Nagasaki in 1637. Nagasaki? Marteldood? Hoe zit dat allemaal? Courtet was een jonge leerling bij de Jezuïeten in Béziers, toen in Nagasaki 26 Christelijke mannen, vrouwen en kinderen vanwege hun geloof werden gekruisigd. De Christenen, aanvankelijk met rust gelaten in Japan, werden gaandeweg steeds meedogelozer vervolgd, met als climax de massa-executie in 1597. Courtet was zwaar onder de indruk, en had nog maar één ambitie: hetzelfde lot te ondergaan. Nadat hij op zijn 24ste tot priester was gewijd, doceerde hij een aantal jaren filosofie en theologie aan de Universiteit van Toulouse. Zijn oude droom liet hem echter niet los, en in 1628 vroeg hij de overste van de Dominicanen toestemming om naar het Verre Oosten te vertrekken, om daar ‘het lot te ondergaan waar ik altijd voorbestemd voor ben geweest’. De prior vond het goed, als hij eerst vijf jaar ging lesgeven aan de Universiteit van Madrid. Zijn eerste standplaats in het oosten was Manilla, waar hij ook weer doceerde aan de universiteit. Toen er berichten doorkwamen dat er voor de Christenen in Japan geen priester meer over was, besloot hij hals-over-kop scheep te gaan richting Okinawa. Vervolgens verdwijnt Courbet ruim een jaar van de radar. Hij zal wel rondgetrokken zijn, van Kawasaki naar Hiroshima en van Yokohama naar Osaka, biddend, prekend, bekerend, zegenend en dopend, gewapend met bijbel, monstrans en wijwaterkwast. Het eerste wat we dan weer over hem weten, is dat de autoriteiten hem naar Nagasaki hebben ontboden. Daar wordt hij veertien dagen lang publiekelijk gemarteld, om hem zover te krijgen dat hij zijn geloof afzweert. Eerst wordt hij eindeloos onder water geduwd, elke keer weer, een soort waterboarding avant-la-lettre. Hij geeft niet toe. Daarna worden er naalden onder de nagels van al zijn vingers gedreven. Courtet buigt niet. Daarna krijgt hij tot stikkens toe pitten van perziken in zijn keel geduwd. Hij houdt stand. Uiteindelijk zien zijn kwelgeesten in dat zij nooit hun zin zullen krijgen. Ze laten Courtet onthoofden, zijn lijk verbranden en de as verstrooien in de zee, om te voorkomen dat er relieken overblijven. Wat wél resteert, zijn een plaquette aan de gevel van een gewoon huis, een standbeeld voor het Romaanse kerkje van Sérignan en een website.
Geef een reactie