1987- Heemstede Ik opende het hekje. De toegang naar het deel van de tuin achter het huis was afgesloten door een lelijke schutting met een deur erin.
De voordeur werd geopend. Een dik meisje van misschien veertien liep naar me toe.
‘U komt voor de zonneschermen?’
Ze hadden zeker geadverteerd. Onmiddellijk was ik in de rol van geïnteresseerd koper en knikte.
‘Ze liggen achter bij de schuur, komt u maar.’ Ze opende het schuttingdeurtje.
De tuin. Niet meer schitterend verwilderd en waar was de klimop? Links de pereboom, rechts de appelboom. Bij vroegere – heimelijke – bezoeken aan de tuin had ik weleens een appel of peer gestolen. Fruit uit een paradijs waarin ik acht jaar had vertoefd. Het eten ervan had geen wonderen teweeggebracht.
Ik wees op de bomen. ‘Dragen ze nog vrucht?’
‘Ja, maar niet veel.’
Ze wees naar een monsterlijke schuur, die een deel van de heerlijke tuin had opgeslokt. ‘Hier liggen de zonneschermen.’
Door de gesloten tuindeuren zag ik dat de muur tussen de achterkamer en keuken was weggebroken. Een ‘open keuken’ noemen ze zoiets. Ik werd bijna kwaad. Materieel was het andermans huis, gevoelsmatig het mijne.
Uit: Frans Pointl (1933-2015), De overledenen (De kip die over de soep vloog).
Geef een reactie