Helaas is er weer een club voor opgericht, want zo zijn we in Nederland, en al helemaal als het om taal gaat: het Gezelschap Van Geadopteerde Vergeetwoorden. (Wat betekent dat nou eigenlijk? Dat men zich in het gezelschap van die vergeetwoorden bevindt? Dat die vergeetwoorden een gezelschap vormen?) Enfin, dat van die adopties, dat vergeten we maar even, aangezien het een wassen neus is, en grote onzin. (Frits Spits: “Het is werkelijk een feest als je in De Taalstaat hoort hoe serieus luisteraars de adoptie nemen. Ze beloven plechtig om goed voor het vergeetwoord te zorgen.”) Maar wel heel aardig is het boekje 1000 vergeetwoorden om te koesteren, dat ‘beschermvrouwe’ Nelleke Noordervliet heeft samengesteld. Het is, los van dat malle adopteren – daarover kunnen we slechts monkelen – , heel prudent om woorden als raapzaad en prutlip uit de taalkundige kwispedoor te plukken, voor ze voor eeuwig ribbedebie zijn. Toch heeft Noordervliet ook wel hier en daar zitten roethanen, want wat is er vergeetachtig aan woorden als rugzaktoerist, ridicuul, meesterlijk en pompeus? Nou ja, laten we er niet over kijven en kibbelen, want op de keper beschouwd mogen we in onze nopjes zijn met dit konterfeitsel van een taal op leeftijd. Kortom, niet schroomvallig blijven, maar schielijk naar de boekenzaak, potztausend!
Geef een reactie