De zondag overleden Zweedse dichter Lars Gustafsson werd in Nederland bekend door de vertaalde bloemlezing die J. Bernlef in 1988 uitbracht onder de titel De stilte van de wereld voor Bach. Het kan geen toeval zijn dat het juist Bernlef was die het voor Gustafsson opnam. Op de achterflap staat: “In de poëzie van Lars Gustafsson maken de waarnemer, de waarneming en het waargenomene op een glasheldere manier het probleem en het spanningsveld uit.” Precies zoals dat bij Bernlef ook altijd het geval was, in alles wat hij schreef. Er is altijd een andere manier van kijken naar de werkelijkheid mogelijk. De werkelijkheid laat zich kennen door de blik van de waarnemer, maar moet wat die waarneemt voor waar worden aangenomen? Hoe zag die wereld eruit?
DE STILTE VAN DE WERELD VOOR BACH
Er moet een wereld bestaan hebben voor
de Triosonate in D, een wereld voor de partita in A mineur,
maar hoe zag die wereld eruit?
Een Europa van grote lege vertrekken zonder weerklank,
overal onwetende instrumenten
waar Musikalisches Opfer en Das Wohltemperierte Klavier
nooit over een claviatuur waren gegaan.
Eenzaam gelegen kerken
waar de sopaanstem uit de Johannes Passion
zich nimmer in hulpeloze liefde slingerde
rond de mildere windingen van de fluit,
weidse zachtmoedige landschappen
waar alleen oude houthakkers met hun bijlen te horen zijn
het gezonde geluid van sterke honden in de winter
en – als een slingerklok – schaatsen klauwend in glansijs;
zwaluwen zwermend in de zomerlucht
schelp waar het kind aan luistert
en nergens Bach, nergens Bach
schaatsstilte van de wereld voor Bach.
Uit: De stilte van de wereld voor Bach, vertaling en samenstelling J, Bernlef, 1988.
Geef een reactie