Mevlut Karatas, geboren in 1957, is een van de vele Turkse plattelanders die de afgelopen halve eeuw naar Istanbul zijn getrokken. Het zijn er inmiddels miljoenen. Om ze te huisvesten zijn tientallen traditionele woonwijken, vaak met de karakteristieke houten huizen, tegen de vlakte gegaan en vervangen door betonnen woonkazernes. Mevlut is de hoofdpersoon in Dat vreemde in mijn hoofd, de nieuwe roman van Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk. Zoals vaker verweeft Pamuk de recente geschiedenis van Turkije met de particuliere belevenissen van zijn personages. Dat vreemde in mijn hoofd is tegelijk een geschiedenisboek en een familiekroniek, lopend van 1982 tot 2012. Mevlut is bozaventer. Boza is een traditioneel Turks drankje, bereid uit gefermenteerde gierst. Officieel zonder alcohol, maar dat is slechts officieel. ’s Avonds struint Mevlut in zijn eentje de straten van de oude wijken af, op zijn schouders een juk met de voorraad boza. Zijn ‘boo-zaa!’-roep galmt omhoog langs de houten gevels. Vanaf balkons worden manden neergelaten met kommen waarin Mevlut de boza schenkt. Zolang hij maar boza vent, decennia lang, elke avond weer, is Mevlut gelukkig, zelfs als hij niets verkoopt. Hij is een goedzak, niet opgewassen tegen de gehaaide neven uit zijn geboortedorp, die als bouwondernemers volop profiteren van de expansie van Istanbul. Ook niet tegen zijn eerste en tweede vrouw, zussen, via een curieus misverstand na elkaar aan hem uitgehuwelijkt. Zijn leven lang is Mevlut zich vaag bewust van het vreemde in zijn hoofd, een geestesgesteldheid die hij pas aan het eind van zijn leven kan duiden. Dat ‘vreemde’ is zijn innige verstandhouding, vereenzelviging bijna, met de stad: “Mevlut wist ook dat het zowel realiteit was als een aangename droom dat, wanneer hij ‘Boo-zaa!’ riep, de gevoelens in zijn binnenste overgingen op de mensen in de huizen. Zo kon het ook waar zijn dat er een andere wereld in deze wereld verscholen was, en dat hij die tweede wereld in zijn verbeelding al lopend en denkend zou kunnen bereiken, als hij er tenminste in zou slagen om de tweede persoon die in zijn binnenste verborgen zat naar buiten te halen.”
Geef een reactie