“I am sick of portraits” schreef Thomas Gainsborough in 1768. Hij was het spuugzat om altijd maar de opgedirkte gezichten van zijn welgestelde opdrachtgevers te moeten schilderen. ‘Cursed face business’, noemde hij het. Liever richtte hij zich op het weergeven van landschappen. En eerlijk is eerlijk, daar was Gainsborough (1727-1788) ook best goed in. Maar de ironie wil dat hij juist vanwege zijn portretten tot Engelands grootste kunstenaars wordt gerekend. En hoe ‘sick’ hij ook was van dat portretschilderen, het heeft hem geen windeieren gelegd. (Toen een journalist de zeer getalenteerde Amerikaanse pianist Liberace eens vroeg of hij het niet jammer vond dat hij zijn talent vergooide aan glitterige amusementsmuziek en opzichtige aandachttrekkerij, antwoordde hij: “Oh yes, I cried all the way to the bank.”) De mooie, kleine tentoonstelling in Rijksmuseum Twenthe Gainsborough in his own words (nog tot en met 24 juli) geeft een goed beeld van beide kanten van de schilder, met als hoogtepunt het ontroerende dubbelportret van zijn beide dochters, waarvan hierboven de linkerhelft.
Geef een reactie