“Het puntje van een felle pen is ’t scherpste wapen dat ik ken,” schreef Jacob Cats al. In Een woord een woord onderzoekt Frank Westerman in hoeverre het woord opgewassen is tegen geweld. Op de rug van zijn boek staat een vulpen afgebeeld, voorzien van een soort bajonet. Misschien is hier het resultaat van Westermans zoektocht goed mee weergegeven. Want eigenlijk komt hij er niet uit. Bij de Molukse terreurdaden van 1975 had de ‘Dutch approach’ nog succes. Deze was gebaseerd op onderhandelen, praten, halve toezeggingen doen en vooral tijdrekken. De treinkapers bij Wijster en de bezetters van de Indonesische ambassade in Den Haag werden suf geluld door hierin gespecialiseerde psychologen. De tweede treinkaping, in 1977 bij De Punt, eindigde in meedogenloos staatsgeweld en een bloedbad onder kapers en passagiers. Westerman, die opgroeide te midden van de rustige Ambonese jongens die zich later ontpopten tot verbeten terroristen, heeft de acties als schooljongen van nabij meegemaakt en vult zijn herinneringen aan vanuit gedegen journalistiek onderzoek. Hij volgt een politietraining tot onderhandelingsspecialist, spreekt de inmiddels bejaarde overlevende kapers en verdiept zich in internationale ontwikkelingen als de opkomst van extreem linkse terreurgroepen (Rode Brigades, Rote Armee Fraktion) en de zeer gewelddadige bezettingen door Tsjetsjeense strijders van een school in Beslan en een theater in Moskou, beide met honderden slachtoffers, zowel onder burgers (kinderen!) als terroristen. Ook in deze situaties is vruchteloos getracht te onderhandelen. Uiteindelijk stelt Westerman vast: “Het zwaard kan niet zonder de pen. Andersom kan de pen niet zonder het zwaard.” Eigenlijk wijst de wat bleke titel van het boek al vooruit naar deze ontnuchterende conclusie. Een woord is ook maar een woord.
Geef een reactie