“Een paar dagen later, op 31 maart, gaf de Rijksdag – door arrestaties van communisten en sociaal-democraten reeds flink uitgedund – Hitler dictatoriale bevoegdheden. Nu kwamen er ook speciale ‘Sondergerichte’ en werd er een nieuwe categorie misdaden uitgevonden, heimtückische Angriffe, ofwel smerige kritiek op de regering. De eerste anti-semitische maatregelen werden afgekondigd: joden werden verwijderd uit het onderwijs en de openbare dienst, joodse zaken werden geboycot. Overal weerklonken nieuwe woorden: Gleichschaltung, Rassenschande, Belange, Artfremd en andere. Käthe Kollwitz werd uit de Academie voor Kunsten verwijderd. Haar man Karl verloor, als lid van de sociaal-democratische artsenvereniging, in één klap al zijn ziekenfondspatiënten. Een maand later werden op de Obernplatz, schuin tegenover de universiteit, de boeken verbrand van Walther Rathenau, Heinrich Heine, de gebroeders Mann, Alferd Döblin, Stefan Zweig en anderen. Journaliste Bella Fromm: ‘Er gaat geen dag voorbij zonder een arrestatie van een “onbetrouwbare” collega door de Gestapo.’”
Uit: Geert Mak, In Europa, p. 262.
Geef een reactie