Woody Allen’s vorige film was alweer een jaar geleden, dus het werd hoog tijd voor een nieuwe. Café Society is een dubieuze nachtclub in het New York van de jaren dertig, met een onmiskenbare maffiageur, die juist daarom zo geliefd is bij alles wat zich om welke reden ook tot de high society wenst te rekenen. De tent wordt gerund door Ben Dorfman, die zijn hand niet omdraait voor een afrekening meer of minder. Zijn naïeve broertje Bobby wordt door hun moeder naar haar broer Phil wordt gestuurd, die het in Hollywood helemaal gemaakt heeft als impresario van beroemde filmacteurs. De schuchtere Bobby moet erg wennen aan de overgang van zijn eenvoudige joodse oudershuis in The Bronx naar de glitter van de westkust, maar al gauw wordt hij verliefd
op de knappe secretaresse van zijn oom, die hem met plezier op sleeptouw neemt langs alle attracties van Hollywood. Alleen… ze hééft al iemand. Bobby besluit terug te keren naar New York, waar zijn broer hem opneemt in het management van zijn nachtclub. Vervolgens ontspint zich het bekende Woody Allen-scenario van misverstanden, leugens, bedrog, goedgelovigheid en bitterzoete romantiek, terwijl zich op de achtergrond ingewikkelde familiekwesties voordoen. Zoals gebruikelijk anderhalf uur onbekommerd genieten van een goed verhaal, geweldige acteurs en vooral betoverend camerawerk. Niks nieuws, gelukkig.
Zie ook: Blue Jasmine, Blootshoofds de straat op en Altijd goed genoeg
Geef een reactie