Wie denkt dat kunst over schoonheid gaat, heeft het bij het verkeerde eind, schrijft Katharina van Cauteren als inleiding op de tentoonstelling Voor God & Geld, Gouden Tijd van de Zuidelijke Nederlanden, tot 1 januari te zien in het Caermersklooster te Gent. Van Cauteren is conservator van de hier getoonde kunstcollectie van de Vlaamse zakenman en politicus Fernand Huts. De tentoonstelling is bedoeld om een beeld te geven van de kapitalistische glorietijd van steden als Brugge, Gent en Antwerpen, een regio die toen – in de uitloop van de middeleeuwen – het middelpunt van de wereld was. Kunst moet vooral een verhaal vertellen, vinden Huts en Van Cauteren. Centraal staat de opkomst van een vierde stand: de zelfbewuste, ondernemende, nieuwsgierige en kritische burger. Die wil zijn grenzen verleggen, zijn voorspoed etaleren, nóg rijker worden, niet langer alles wat de pastoor zegt voor zoete koek slikken en op zijn tijd eens heerlijk uit de band springen. Hij wil best nog in God geloven. Zijn dukaten rinkelen in de collecteschaal. Voor de rest wil hij toch vooral vooruit in de wereld. Zo zijn de eerste burgers van Vlaanderen de voorboden van de moderne tijd. ‘Wij zijn wie zij waren,’ zegt Katharina van Cauteren. Kunst mag dan ‘niet over schoonheid’ gaan, er zijn prachtige kunstwerken te zien in Gent. Maar is het vooral de verbinding met de cultuurhistorische context die de tentoonstelling zo bijzonder maakt.
Geef een reactie