Heel goed natuurlijk dat leerlingen een rol krijgen in de beoordeling van hun leraar. Wie zijn daartoe beter in staat dan degenen die hem dagelijks aan het werk zien? En die hem ook nog kunnen vergelijken met tien andere leraren, die ze óók dagelijks aan het werk zien? Leerlingen nemen die taak uiterst serieus, schrijft Toine Mudde in de Volkskrant. Ook zíj hebben natuurlijk belang bij goede lessen. Toch knaagt er iets. Mudde vraagt zich af of hij en zijn klasgenoten de beste leraren echt de beste beoordelingen zouden hebben gegeven. Hij verwijst naar The Conversation, een website waar wetenschappers over actuele thema’s schrijven. In 2014 ging het over een onderzoek van de Australische psycholoog Arthur Porapat, met als (vertaalde) titel: Scholieren weten niet wat het beste is voor hun eigen leerproces. Wat blijkt? Leerlingen geven lang niet altijd de hoogste cijfers aan de leraren van wie onderzoek heeft vastgesteld dat ze het best lesgeven. Ze geven hoge cijfers aan leraren van wie ze zelf op dat moment ook hoge cijfers krijgen. Dat geeft aan dat leerlingen bij de beoordeling vooral naar de korte termijn kijken en niet naar wat ze later hebben aan datgene wat de leraar hun geleerd heeft. “Dus leerlingen die tevreden zijn over hun cijfers en over hun leraar, moeten zich achter de oren krabben. Misschien leren ze minder dan ze denken.”
Geef een reactie