Dat de natuur kan inspireren tot prachtige literatuur zien we aan het Natuurboek van Nescio, dat op deze plaats al talloze malen geciteerd is. Op Schiphol waren een tijd lang van bij wijze van decoratie de fraaiste plantennamen te lezen op de vensters die uitkijken op de start- en landingsbanen. Vogelnamen waren misschien toepasselijker geweest, maar wellicht vreesde men de cynische commentaren van natuurvrienden en milieubeschermers. Gelukkig is er de nieuwe vogelgids Wat vliegt daar?, samengesteld door de Duitse bioloog Detlev Singer. Een zekere André van Loon heeft hem vlekkeloos vertaald in het Nederlands. Uiteraard zijn de vogelnamen zelf al een feest. Dan hebben wij het bijvoorbeeld over de withalsvliegenvanger, de orpheusspotvogel of de taigaboomkruiper. Maar ook de beschrijvingen van het gedrag van de vogels zijn pure poëzie. “IJseenden houden van gezelschap. Ze vormen buiten de broedtijd grote groepen op zee; ze zwemmen dicht op elkaar en vliegen vaak op. De mannetjes roepen tijdens de balts een melodieus en van grote afstand hoorbaar ‘aúa-aulíe’; de roepen versmelten als het ware samen tot een melancholisch klinkend koor.” En dan hebben we het nog niet eens over de harlekijneend, waarvan de baltsende mannetjes een “dun, nasaal, muisachtig fluitend ‘wie-ah wie-ah’” roepen, en de vrouwtjes “een rauw snorrend ‘ek-ek-ek’’, in de vlucht een kreunend ‘heh’.”
Zie ook: Hazelworm en boomleeuwerik
Geef een reactie