Wie door de beeldentuin van het Kröller-Müller Museum loopt, kan zomaar oog in oog komen te staan met een indrukwekkend en raadselachtig bouwwerk: Needle Tower II van Kenneth Snelson. Een bijzondere constructie van metalen buizen en staaldraad, die de wet van de zwaartekracht lijkt te tarten. Ook de dichter Jellema was onder de indruk van dit bouwwerk. Het gedicht dat hij erover schreef, heeft eveneens iets raadselachtigs: het geeft zich niet na eerste lezing prijs. Jan Buijsse reikt ons de helpende hand.
De toren van Snelson
Vogels bouwen hier niet hun nest, geen wijzer-
Plaat verraadt het uur en de haan kraait niet daar
Boven. Dakloos. Dus onbewoonbaar deze
Toren van Snelson.
Staven. Staaldraad. Open voor wind. Doorzichtig
Puur ding. Op papier met het stift ontworpen
Denkbeeld eerst; nu zonder de maker staande
Tussen de bomen.
Maar skelet. Fossiel van bewoning. Denken
Delft uit de materie gemis en bouwsel
Is om holtes heen het begrijpen. Kunst houdt
Onbegrip open
Echter. Daarom. Nog draagt de aarde, nog is
Hemel leerbaar woord. Als een harp voor wind, voor
Suizen van een zachtere koelte. Want het
Gaat om de gaten.
En: de bomen. Niet uit een brein geboren
Vreemdelingen, onvergelijkbaar met wie
Doet alsof hij weet wie hij is en woont. Maar
Blijft onbegrepen.
C.O. Jellema (1936-2003)
Uit: De toren van Snelson (1983)
Uitgever: Querido
Bovenstaande inleiding komt uit Klassieke Gedichten. Zie daar ook de boeiende analyse van Jan Buijsse.
Geef een reactie