Lichtvoetig, toegankelijk, vrolijk. De Vier Jaargetijden van Antonio Vivaldi is een van bekendste werken uit het begin van de achttiende eeuw. Te horen in talloze films en commercials. Maar wat is het eigenlijk, en waarom klinkt het zoals het klinkt? De muziek is aangenaam om naar te luisteren, maar heeft ook verhalen te vertellen. Toen het werk in 1725 in Amsterdam werd gepubliceerd, verscheen tegelijkertijd een serie gedichten, die per jaargetijde precies beschreven welke aspecten Vivaldi in zijn muziek tot uitdrukking wilde brengen. Hiermee was Vivaldi zijn tijd ver vooruit. De muziek laat exact horen hoe de vogels het voorjaar begroeten. Even later breekt een onweer los, waar de vogels bang en ongelukkig van worden. In het deel ‘Zomer’ zingt de tortelduif zijn naam vrolijk in het Italiaans, tot een hagelstorm neerslaat op de velden. In de herfst draven driftige jagers hun prooi achterna. En in de winter hoor je tanden klapperen van de kou. Veel later kwamen er stukken voor grote orkesten, waar blaasinstrumenten en percussie werden ingezet om het verhaal te vertellen. Vivaldi deed het met één soloviool, nog wat strijkinstrumenten en een klavecimbel. Hij was niet, zoals zijn tijdgenoot Bach, geïnteresseerd in ingewikkelde fuga’s. Hij was meer van de eenvoudige, lekker in het gehoor liggende amusementsmuziek, met melodietjes die aan het eind van het stuk weer terugkomen, om ze de luisteraar goed in te prenten.
Bron: Open Culture
Geef een reactie