“Nou, mijn moeder wás er wel als ik thuiskwam uit school, maar ze zat nooit achter het theelicht of zo. Want ze lag altijd in bed. En dan weer met de buurman van links en dan weer met de buurman van rechts. En dat waren ook allemaal neven. Met mijn eigen vader heb ik het mijn moeder nooit zien doen. Nooit. Altijd met neven. Opa zelfs. Ik weet niet eens of mijn eigen vader wel mijn eigen vader was. Want hij deed het wél met mijn zusjes. Met alle vijf. En dat vond je, ja, je vond dat normaal. Je dacht er niet bij na. Het was een netwerk, iedereen deed het hier. Het was gewoon, ik zal maar zeggen, de normale gebruikelijke usance.” Feitelijk het enige leuke aan die grachtengordelaanstellerij die boekenweek heet, is de jaarlijkse Van Kooten en De Bie-compilatie rond het vigerende thema. Met ‘verboden vruchten’ wisten de heren uiteraard wel raad. “Het heeft ook heel lang geduurd voordat ik een schaap normaal kon bekijken, met normale ogen.”
Geef een reactie