Op 5 april 2017 stond hier een stukje over een reliëf van Mithras en de kosmische stier, momenteel te zien in het Allard Pierson Museum te Amsterdam. Classicus Jeroen den Hartog stuurde hierop de volgende reactie: “Je merkt op – althans je suggereert, althans ik vat het zo samen- dat de Mithrascultus eerder een zaak was van de betere kringen, en dat het christendom kennelijk eerder een zaak van het eenvoudige gepeupel was. Ik zou het wel willen geloven, maar ik denk dat de realiteit een andere geweest is. De verering van Mithras vond -is mijn mening- plaats in kringen van mannen: aanvankelijk militairen, vrij vlot ook mannen in het civiele bestaan. Daarmee is deze godsdienst ongeveer het spiegelbeeld geweest van de Isiscultus, die -in de Hellenistische periode en in de Romeinse keizertijd- vooral een heel vrouwelijke cultus geweest is. Het christendom daarentegen bood een geestelijk onderdak aan zowel mannen als vrouwen, zowel Joden als -in toenemende mate- niet-Joden, zowel armen als rijken, zowel slaven als vrijen. Ik denk dat deze sociale blindheid, gepaard aan een genadeloze Wille zur Macht, het christendom uiteindelijk het monopolie opgeleverd heeft.
Ik had graag gezien dat het anders gegaan zou zijn, dat het standpunt van de Romeinse samenleving ook in de late oudheid dat van -de in heel wat opzichten goede, oude- Frederik de Grote van Pruisen geweest zou zijn: hier soll jeder nach seiner Fasson selig werden, maar helaas: de dwingelandij van slechts een steeds ideologischer wordende godsdienst heeft zich naar de alleenheerschappij weten te knokken. Ik heb altijd een stiekeme sympathie gehad voor de conservatieve senatoren in de IVe eeuw n.C., die, toen het keizerlijk hof al lang christelijk was, geweigerd hebben het christendom te omarmen en een intellectueel soort heidendom handhaafden. Nog sterker zelfs: al sinds mijn Leidse studentijd heb ik een warme sympathie voor de drie grote frustraties van de christelijke orthodoxie: de heidenen, de critici van buiten, de Joden, voor zover zij weigeren mee te doen aan de nieuwe ideologie, en de ketters, de critici van binnen.”
Geef een reactie