Er zijn weinig schrijvers bij wie fictie en realiteit zo nauw verweven zijn als bij Willem Elsschot. Omdat hij naar eigen zeggen totaal geen fantasie had, zat er niets anders op dan de stof voor zijn verhalen uit zijn dagelijkse omgeving te halen. Het meest onverhuld gebeurt dit in Tsjip/De leeuwentemmer uit 1934, waarin hij de verkering en het huwelijk van zijn dochter Adele met de Pool Bennek beschrijft, gevolgd door de geboorte van zijn kleinzoon Jan (‘Tsjip’ c.q. ‘De leeuwentemmer’), de scheiding van Adele en Bennek en de strijd tussen de ex-echtgenoten om hun zoontje. In Elsschot, leven en werken van Alfons de Ridder van Vic van de Reijdt lezen we hoe dicht Elsschot bij de werkelijkheid van het gezin De Ridder blijft, tot aan de namen toe. Hij is zich bewust van het ongepaste van deze praktijk: ‘Het gaat immers niet aan, voor iemand die vrouw en kinderen ten laste heeft, zich telkens af te zonderen om de leden van zijn gezin en zijn eigen binnenste van uit een hoek te gaan bespieden en ze een voor een onder een mes te nemen om uit hun bloed voor vreemden een filtraat te bereiden.’ (Uit: ‘Achter de schermen’, intermezzo tussen Tsjip en De leeuwentemmer.) Juist door die verstrengeling van literatuur en privéleven is dit een mooi boekje: Van De Ridder tot Elsschot – een biografie in foto’s (Querido, 2000). Op pagina 31 een foto uit augustus 1936, vakantie in Lorch aan de Rijn (Hessen, Duitsland). “In datzelfde jaar verscheen er een Duitse vertaling van Tsjip waarin, tot De Ridders grote ontzetting, de zin ‘Dat hij moest opstappen met de verdrukte scharen om vorsten en grooten tot brij te vertrappen’ was weggelaten.”
Geef een reactie