Alle andere personages in The Only Living Boy In New York (2017, VS) zijn eigenlijk niet meer dan stereotypen, toneelspelers in een Woody Allen-achtig scenario, geschreven door één van die toneelspelers, namelijk een karakteristieke half-verlopen schrijver, uiteraard fenomenaal gespeeld door Jeff Bridges. De enige persoon van vlees en bloed is Thomas. Hij blijft zichzelf in een entourage die aan elkaar hangt van typisch New Yorkse clichés: overspel, leugens, aanstellerij, bijdehandte dialogen en mislukte huwelijken. Tot ook hij overstag gaat en – ongewild, maar toch – zijn partijtje mee gaat blazen in die valse compositie. OK, voor de duidelijkheid kort de plot: Thomas is een getalenteerde maar niet al te ambitieuze aankomende schrijver. Hij woont in een goedkoop flatje in Manhattan, zo ver mogelijk bij zijn rijke ouders vandaan. Hij is verliefd op Mimi, maar die heeft al een ander. Dan ziet Thomas toevallig dat zijn vader (Pierce Brosnan) het aanlegt met een knappe jonge vriendin (Kate Beckingsale). Intussen heeft hij een nieuwe buurman gekregen, die zich gaandeweg als een soort morele gids voor Thomas opwerpt. Thomas besluit de vriendin duidelijk te maken dat hij niet gediend is van haar gedonder met zijn vader. Maar dan raakt hij zelf in haar ban. Buurman Bridges hoort hem uit en geeft hem advies. Dan vindt Thomas op het bureau van zijn buurman naast diens typmachine het manuscript van een nieuwe roman. Titel: The Only Living Boy In New York. Zo wordt de film een fascinerend sprookje, waarin fictie en realiteit elkaar steeds geraffineerder omstrengelen.
Geef een reactie