De Oostenrijker Michael Haneke lijkt wel een van die heiligverklaarde regisseurs van wie elke film door de kenners automatisch gezegend wordt met een immense sterrenparade. Happy End (2017) is best aardig, maar het duurt wel erg lang voor je een beetje door hebt hoe het allemaal in elkaar zit. Rijke ondernemersfamilie, scheiding, overspel, seniele opa, opstandige kleinzoon, duivels nichtje. Vooral opa (Jean-Louis Trintignant) en de dertienjarige Ève (Fantine Harduin) stelen de show, in het suïcidaal getinte complot dat ze samen smeden. En Isabelle Huppert lijkt het acteren geen enkele moeite te kosten, alsof ze in al haar films dezelfde rol te speelt: van buiten koel en onaangedaan, binnen de kolken de emoties. De filmpers kent – net als Haneke zelf trouwens – aan het verhaal een enorme betekenis toe. Het rijke westen dat zich niets aantrekt van alle ellende in de rest van de wereld. “Eenzaamheid, macht en onmacht, innerlijke driften, voyeurisme, het onvermogen tot echt menselijk contact en de digitale afstomping die ervoor in de plaats komt.” (Filmtotaal) Het zal allemaal wel, maar waarom we minutenlang Trintignant moeten volgen die in zijn rolstoel over een fietspad rijdt, blijft een raadsel. Net als de functie van een lelijk en waardeloos karaoke-optreden. Het verhaal speelt zich af in Calais en dus schuiven af en toe wat haveloze asielzoekers door het beeld, maar om daardoor te doen alsof Happy End universele sociaal-menselijke drama’s ter sprake brengt en ons met wereldwijde moreel-kapitalistische vraagstukken confronteert, dat gaat veel te ver. Haneke haalt met deze film op geen stukken na het niveau van Caché, Das weisse Band en Amour.
Geef een reactie