In de filmbijlage van NRC vorige week twee recensies van The Killing of a Sacred Deer (Yorgos Lanthimos, 2017). Peter de Bruijn zegt: deze film is briljant. Vijf sterren. Coen van Zwol: deze film is mislukt. Twee sterren. De eerste noemt het ‘een werk dat de ernst en de verpletterende werking van een klassieke tragedie benadert’. De ander doet de ‘optelsom van absurdisme en ernst’ af als ‘pretentie’. Je kunt inderdaad van alles over deze film zeggen. Maar niet dat hij gladjes, voorspelbaar of conformistisch is. De titel verwijst naar Iphigeneia in Aulis, de tragedie van Euripides over koning Agamemnon en diens dochter. Als de Grieken door een ongunstige wind steeds maar niet uit kunnen varen richting Troje, krijgt een ziener legeraanvoerder Agamemnon zover zijn dochter Iphigeneia te offeren, in ruil voor beter weer. Bij Euripides wordt het meisje op het laatste moment vervangen door een hert. Net zoals het in het bijbelverhaal over Abraham en Isaak een ram is die in ultimo op de slachtbank plaatsneemt. Daarmee (met het offeren van een kind dus) houdt de vergelijking met Euripides wel op. Want het gaat hier om meer. Het gaat hier ook om: wélk kind van twee. In die zin doet The Killing of a Sacred Deer eerder denken aan Sophie’s Choice, waarin een moeder voor de poort van Auschwitz moet kiezen welk van haar twee kinderen ze in leven wil houden. Maar misschien nog sterker is de associatie met de films van David Lynch, met hun absurde en op de een of andere manier toch geloofwaardige plotwendingen, inclusief kolderieke dialogen en onheilspellende achtergrondmuziek. The Killing of a Sacred Deer is een volstrekt ontregelend kijkspel, dat de vijf sterren van De Bruijn volkomen verdient.
Geef een reactie