Ergens in het begin van The Party (GB, Sally Potter, 2017) zet de oude Bill Summertime op, de lieftallige evergreen van George Gershwin. Hij en zijn vrouw Janet zijn in afwachting van enkele goede vrienden, om samen de benoeming van Janet tot Minister van Gezondheidszorg te vieren. Maar de Summertime die Bill draait, is in de maniakale, hardvochtige, satanische uitvoering van free jazz saxofonist Albert Ayler, die alle associaties met vredig leven, springende kinderen en rijpe katoen aan stukken ragt en er niets van heel laat. Zo is er ook niets feestelijks of gezelligs aan het feestje zelf, blijkt gaandeweg. Janet is niet benoemd tot minister, maar tot schaduwminister, in een kansloos poppenkabinet van de oppositie. Bill openbaart opeens dat hij een terminale ziekte heeft, maar hoe waar is dat? En waarom komt Marianne steeds maar niet opdagen? Alle gasten hebben zo hun eigen geheimen, vol leugens en intriges, tot aan het eind alleen nog de rafelige, rauwe, cynische echte wereld overblijft, waarin geen greintje Summertime meer te vinden is.
Geef een reactie