Als een potvis
drijft Gaston
op zijn bezwete rug
Hij tilt een contrabas
op de zigzag
van zijn plooibenen
en trommelt de snaren
Het café kantelt
als een nachtschip
op zwarte golven
Rock ’n roll!
Rock ’n roll!
Heel de stad is gek en dol!
Een is te veel
en vijftig te weinig
mompelt de drinkebroer
We zijn troosteloos
als konijnen rond de lichtbak
We weten hoe laat het is
en tellen onze armoedige vrienden
De maan bloedt en blaft
naar de honden van de nacht
Bij thuiskomst
ligt er een vette rat
voor het kelderraam
Uit: Jan Vanriet, Moederland. Hollands Diep, 2016
Geef een reactie