‘Nu nog rinkelrooiers en lanterfanters, straks ook vrouwen en vissers, vast staat dat er gisterenavond ten huize van hoekmaker Sloot vele vissers geconspireerd hebben.’ Natuurlijk stoeft de leraar Nederlands dat hij ‘alle boeken gelezen heeft’ die zijn examenleerlingen hem voorschotelen. Maar toen er twee met Het psalmenoproer (2006) van Maarten ’t Hart op de proppen kwamen, moest hij toch passen. Nieuwsgierig geworden door het enthousiasme van de kandidaten en hun bondige samenvatting van de voornaamste verhaallijnen, kocht hij het boek tweedehands in een van die winkeltjes in Deventer. Het is de eerste historische roman van ’t Hart en het plezier dat hij eraan beleefde om diep in die merkwaardige 18e-eeuwse geschiedenis en vooral ook de bloemrijke taal uit die tijd te duiken, is op elke pagina voelbaar. ‘Dus wemelt het van de stinkende smuigerdjes, prikkenbijters, lichtgeraakte loenen , heetgebakerde pluggen, gramstorig grauw, lichtmissen en sedentieuze deuntjes, wordt er gediverteerd, opgebracht en gesoulageerd, en is er nauwelijks vleselijke conversatie,’ schreef de Volkskrant (25 augustus 2006). Het psalmenoproer breekt in 1773 uit als de gereformeerde kerken een nieuwe psalmberijming invoeren en als klap op de vuurpijl ook nog een nieuwe, vlottere ‘zingtrant’. Het draait uit op een gewelddadige confrontatie tussen de vernieuwingsgezinde elite en het behoudzuchtige kerkvolk dat terug wil naar de ‘oude toon’. Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van een kleine reder in Maassluis, die zich het liefst afzijdig zou houden maar door een eenmalig slippertje ongewild in het oog van de orkaan belandt. Het psalmenoproer is spannend, ontroerend, onderhoudend en leerzaam, al vond beroepszuurpruim Rob Schouten in Trouw natuurlijk weer dat het ‘niet diep graaft’. Lees trouwens überhaupt nooit een recensie van Rob Schouten, want voor je het weet staat er dat de dader op de allerlaatste bladzijde toch zelf slachtoffer blijkt te zijn, of zoiets.
Geef een reactie