De laatste tijd wordt de Tachtigjarige Oorlog door historici vaak aangeduid met ‘De Opstand’. De makers van de NTR-documentaireserie hebben toch gekozen voor ‘Tachtig Jaar Oorlog’. Terecht. ‘Opstand’ (tegen de Spaanse koning Filips II namelijk) suggereert dat de toenmalige Nederlanden en bloc tegen het centrale gezag rebelleerden. Dat was allerminst het geval. Het was vooral het calvinistische volksdeel dat het Spaanse gezag verwierp. De roomsen hielden zich gedeisd. Als katholiek schooljongetje wist je niet wat je aan moest met die stoere geuzen die weliswaar Alva getrotseerd hadden, maar ook de martelaren van Gorkum op hun kerfstok hadden. Kortom, de oorlog was niet alleen de opstand tegen Spanje. Het was ook een burgeroorlog tussen calvinisten en roomsen. Dat is tevens de boodschap van de NTR-serie, waarin bovendien duidelijk wordt gemaakt dat zeker de opstandelingen qua wreedheid en fanatisme beslist niet onderdeden voor hedendaagse fundamentalistische terroristen als die van IS en Boko Haram. In het kader van de Maand van de Geschiedenis schreef Nelleke Noordervliet Door met de strijd – Nederland en opstand. Zij bespreekt achtereenvolgens het verzet van de Bataven tegen de Romeinen, van de Nederlanden tegen Spanje en van de patriotten tegen de prinsgezinden. Als leidraad gebruikt ze de criteria die Albert Camus had opgesteld in De mens in opstand uit 1951: ‘de mens moet in verzet komen, maar dit verzet behoort te grens te eerbiedigen waar het leven der mensen in gemeenschap begint’ (een staatsgreep van een kliekje kolonels is dus uit den boze) en ‘het verzet moet trouw blijven aan de adel van zijn eerste inspiratie’ (Daniel Ortega, in Nicaragua verworden van opstandeling tot dictator, zou van Camus een vette onvoldoende krijgen). Noordervliets ‘favoriete opstand’ is die van de patriotten, in het begin van de negentiende eeuw, omdat die het meest aan Camus’ criteria tegemoet kwam. Vooral vanwege ‘de adel van de eerste inspiratie’, namelijk het volgens Noordervliet volkomen terechte verzet tegen de conservatieve en gemakzuchtige prinsgezinden, die meenden na het vertrek van de Fransen in 1813 te kunnen volstaan met een simpele restauratie van de stadhouder.
Geef een reactie