Je moet even zoeken en je loopt er zo voorbij, maar in een smal steegje – Slade Alley – is er halverwege de rechtermuur een klein, stalen deurtje. Geen kruk, geen sleutelgat, maar je duwt het zo open. Je komt in de zonovergoten tuin van een oud landhuis. Er klopt iets niet; het huis is te deftig voor deze achterbuurt, en te groot voor de ruimte die het in beslag neemt. Een vreemdeling groet je en zegt: kom binnen! In het begin wil je er nooit meer weg. Later kom je erachter dat je niet weg kúnt. Slade House van David Mitchell borduurt voort op de wonderlijke thematiek van The Bone Clocks: ook nu is er sprake van kwaadaardige ‘zielen’ die vlees en bloed nodig hebben om in ‘leven’ te kunnen blijven. Het verhaal begint in 1979 en eindigt spectaculair in 2015. Elke negen jaar wordt een ‘gast’ ontboden op Slade House. Maar waarom precies die persoon, en door wie, en waarom? Het knappe van David Mitchell is dat hij volstrekt ongeloofwaardige fictie weet om te smeden tot keiharde, plausibele realiteit.
Zie ook: Botklokken
Geef een reactie