‘Vijf+’ sterren krijgt de Bruegel-tentoonstelling in Wenen van NRC Handelsblad. ‘Bruegels tovenarij is in Wenen subliem te zien.’ Daar is geen woord aan gelogen. Het Weense Kunsthistorisches Museum vertoont in een magistrale overzichtstentoonstelling maar liefst dertig van de (wereldwijd) veertig bestaande schilderijen van Pieter Bruegel de Oudere (1525/30 – 1569). Het feest begint al in het voorportaal, terwijl je zit te wachten op je tijdslot. Je ziet videoprojecties van immens opgeblazen details, onder meer van De Boerenbruiloft en De Terugkeer van de Kudde. Er is geen schilder die zo overtuigend zowel het detail als het totaalbeeld meester was. Een mooi voorbeeld beschrijft Lucette ter Borgh in haar recensie in de NRC. Het gaat over Dulle Griet. “Ze is onverschrokken. Ze is praktisch. Ze stevent recht op haar doel af, een zwaard in de hand voor wie haar durft te stoppen, een mes losjes bungelend om haar middel, een trommel, potten en pannen in een kluitje onder haar arm (want zonder dat geen eten). (…) Haar ogen zijn wijd opengesperd, gericht op de einder. Daar links in de verte moet ze heen. Weg uit deze omgeving waar de dood zich overal aandient. Weg van de brandende huizen, de krankzinnige martelingen, van razende vrouwen die zich uitleven op de stad en al haar inwoners. Hakken, slaan, knevelen, verzuipen, gekrijs, doodsangst. Zij laat die knetterende gekte links liggen.” Terwijl sommige schilders in de tijd van Bruegel, en van ver voor en na Bruegel, ófwel de achtergrond gebruikten als decor voor de hoofdact op de voorgrond, ófwel de hoofdact gebruiken om eens lekker uit te pakken met een overweldigend decor, is het Bruegel die het allebei tegelijk doet. Het maakt niet uit hoe ver je van zijn schilderijen af staat. Midden in de zaal, met zicht op drie of vier werken tegelijk (die overdonderende blauwgroenrode luchten), of met je neus erboven op: elke vierkante centimeter Bruegel is geniaal.
Geef een reactie