Lezers vanaf een zekere leeftijd zullen zich de E8 herinneren. Tot de jaren negentig een belangrijke Europese oostwestcorridor die zich door de nauwe dorpsstraten van Delden, Goor, Markelo en Holten moest wringen. Schrijver en radiomaker Mathijs Deen herinnert zich hoe hij als kind, op de achterbank van de familie-eend, urenlang onderweg was van zijn woonplaats Boekelo naar het huis van opa en oma in Leersum. ‘Dit is de E8,’ placht zijn vader onderweg te zeggen. ‘Die loopt van Londen naar Moskou.’ Die herinnering was voor Deen de aanleiding voor het schrijven van Over oude wegen, een reis door de geschiedenis van Europa, waarin hij onderzoek doet naar de beweegredenen van de door Europa reizende mens, door de eeuwen heen. Over het hele continent liggen doorgaande sporen, van oost naar west, van noord naar zuid. Deen volgt de reizende Europeaan op de voet. De prehistorische antecessor, van wie in Engeland voetafdrukken zijn gevonden. Keltische en Deense volkeren, op drift in de eerste eeuw voor Christus. Een geslepen struikrover op de Romeinse Via Appia. Een IJslandse pelgrim, die rond het jaar 1000 een bezoek brengt aan de paus. Een Sefardische jood, gevlucht naar het tolerante Amsterdam van de Gouden Eeuw. Deelnemers aan de heldhaftige autoraces in het begin van de vorige eeuw, dwars door Europa. Misschien wel het mooiste hoofdstuk gaat over een ver familielid van Deen, die in 1812 in het leger van Napoleon naar Rusland trok en maar net aan de slachting bij de Berezina wist te ontkomen. Een ongewisse tocht vol gruwelijke ontberingen – kou, honger, ziekte, dood. “Er was zo eindeloos veel onverschillige ruimte die zich buiten de bossen naar alle windstreken uitstrekte, er was zoveel lucht boven het vlakke land, dat een regiment erin verdween. Het enige wat die ruimte kon innemen en beïnvloeden was de herfst die in stilte kwam en de bladeren liet sterven, de wind die troepen trekvogeltjes uit de boomtoppen blies en het gras platsloeg, de buien die bezit namen van de hemel en langzaam overzeilden, de nacht die uit de grond en de bosranden kroop en de troepen met al hun paarden en vee en wagens verzwolg. De bovenluchten bleven nog wat nagloeien in het westen, boven Pruisen, boven Pommeren, boven alle rivieren die ze waren overgetrokken, boven Zuidlaren, boven Holland en doofde dan uit. De nacht was onderweg naar huis.”
Geef een reactie