Wie rekent op een liefdevolle biopic over de jong aan zijn eind gekomen countryzanger Blaze Foley en op een romantisch eerbetoon aan de beweging die begin jaren zeventig de Amerikaanse countrymuziek opschudde, kan beter niet naar Blaze (VS, 2018) gaan. Het is namelijk een ontluisterende film over een stelletje nare, verwende, egoïstische, verongelijkte assholes, die zichzelf geweldig vonden en maar niet snapten waarom ze niet bovenaan alle denkbare hitlijsten prijkten. Dat hun carrière niet van de grond kwam, lag natuurlijk eerst en vooral aan hun onhebbelijke karakter en compromisloze manier van leven. De wereld, inclusief vrouwen en platenbazen, moest hen maar accepteren zoals ze waren. Het publiek in weer zo’n afgetrapt dorpscafé moest het eindeloze, in whiskey en pillen gedrenkte, vage gefilosofeer van Foley tussen de liedjes door maar aanhoren, anders bleven ze maar weg. Zo strompelen Blaze Foley en Townes van Zandt en al die andere miskende poëten door het leven, de een naar een ontijdige, banale dood, de ander uiteindelijk naar een zekere mate van roem, hoe kortstondig en beperkt ook. Maar wat een mooie muziek maakten die gasten, ondanks alles.
Geef een reactie