Wat misschien nog het meest frappeert aan Das Schweigende Klassenzimmer (D, 2019) is de onvoorstelbare banaliteit van het Oost-Duitse communistische systeem. Het straatbeeld, met slecht geklede passanten, grauwe gevels, pokdalig plaveisel en amechtig pruttelende tweetakt-auto’s, is haveloos en deprimerend. De stijve omgangsvormen tussen burger en gezag wekken de lachlust op. De hele samenleving is doordrenkt met achterdocht, wantrouwen, intimidatie en huichelarij. Als een examenklas in Stalinstadt in 1956 naar aanleiding van het neerslaan van de Hongaarse opstand impulsief aan het begin van de les een baldadige twee minuten stilte in acht neemt, is de beer los. Zo’n flagrante uiting van ‘contrarevolutionaire’ agressie kan het gezag (schoolleiding, onderwijsinspectie, minister van onderwijs) natuurlijk niet over zijn kant laten gaan. De aanstichter zal hangen. Alles wat de getergde macht in huis heeft om achter de waarheid te komen, wordt in stelling gebracht. Bedreiging, chantage, leugen en bedrog. De onderlinge tolerantie en loyaliteit van de scholieren worden zwaar op de proef gesteld. Verraad en ontrouw liggen op de loer. Volhardt de klas in het zwijgen?
Geef een reactie