“Daer is oock eenen Michael Agnolo van Caravaggio, die te Room wonderlijcke dinghen doet.” Voor een aantal Utrechtse schilders was deze opmerking in Karel van Manders Schilderboeck in het begin van de zeventiende eeuw een reden om ook maar eens naar Rome te trekken. Hendrick ter Bruggen, Dirck van Baburen en Gerard van Honthorst waren zwaar onder de indruk van de wonderlijke dingen die Caravaggio op het doek of aan de muur smeet. Zoiets hadden ze nog nooit gezien. Compromisloos realisme, heftige emoties, modellen die zo van de straat geplukt leken, en dat alles in een nooit vertoond samenspel van licht en donker. Dat wilden zíj ook! En ze kónden het ook. Natuurlijk niet zo goed als de meester zelf. Maar wel toch met vaak een eigen draai aan de thematiek. Voor slaafs kopiëren waren ze toch te veel kunstenaar. Het Centraal Museum in Utrecht toont nog tot en met zondag een formidabel overzicht van de Utrechtse caravaggisten. Van de drie maakt Van Honthorst nog de meeste indruk, onder meer met zijn huiveringwekkende Onthoofding van Johannes de Doper. Er zijn ook een paar werken van Caravaggio zelf te zien, zoals de angstwekkende kop van Medusa uit 1597. Een andere Caravaggio, De graflegging van Christus, is inmiddels weer terug naar het Vaticaans Museum, maar een fraaie een-op-een reproductie ervan maakt een vergelijking met Baburens Graflegging nog steeds mogelijk. Haast u.
Zie ook: Jezus Christus, asielzoeker; Onbewaakte meesterwerken; Hoeren en klaplopers; Eindelijk die kop eraf.
Geef een reactie