Het transport van Primo Levi en zijn Italiaanse lotgenoten is aangekomen in Auschwitz. Het grootste deel van zijn medereizigers is meteen na aankomst afgevoerd naar de gaskamers. De rest moet zich uitkleden en urenlang in de kou staan. Al snel heeft Levi door wat de bedoeling van het Lager is: totale vernietiging van de persoon. Eerst de geest, dan het lichaam. Alles wordt de mens afgenomen. Zijn kleren, zijn schoenen, zijn haar. “Ook onze naam zullen ze ons afnemen: en als we die willen behouden, zullen we de kracht daartoe in onszelf moeten vinden, de kracht om met onze naam nog iets van onszelf, van degenen die wij waren, in leven te houden.” Levi beseft dat dit alleen mogelijk is als ze ondanks de vernedering, de klappen, de honger, de kou, het sadisme, de dreiging, de ontmenselijking ‘rechtop lopen, zonder sloffen’. Hij stelt dat “juist omdat het Lager één grote machine is om beesten van ons te maken, wij wij geen beesten mogen worden; dat je ook hier kunt overleven en dat je daarom moet willen overleven, om later te vertellen, te getuigen; en dat het om te kunnen leven van belang is om althans het skelet, het geraamte, de vorm van de beschaving te bewaren. Daarom moeten we onze schoenen poetsen, niet omdat het reglement dat voorschrijft, maar uit gevoel van eigenwaarde.” (Primo Levi, Is dit een mens.)
Zie ook: Naar de bodem en Zo stierf Emilia
Geef een reactie