Op 24 oktober overleed plotseling prof. dr. W.P Gerritsen, emeritus hoogleraar in de Nederlandse literatuur van de Middeleeuwen aan de Universiteit Utrecht. Gerritsen was niet alleen een eminent en zeer inspirerende geleerde, maar ook een uiterst bescheiden en beminnelijk mens. Hij had geen harde woorden nodig om zijn studenten aan te zetten tot grondiger onderzoek, scherper observeren, kritischer analyseren en adequater verslagleggen. Enkele subtiele, maar zeer rake vingerwijzingen volstonden. Als wetenschapper en publicist zag Gerritsen het als een van zijn opdrachten om te vertellen over mensen, dingen en gebeurtenissen uit de Middeleeuwen die zijn verwondering wekten: “Verwondering omdat zij zo anders zijn dan wat in onze tijd als normaal geldt, maar tegelijkertijd toch ook weer zo herkenbaar doordat er, bij alle vreemdheid, een zekere gelijkenis met trekken van onze eigen cultuur in valt te ontdekken,” zoals Gerritsen het formuleerde in de inleiding van Middeleeuwse toestanden, een bundel miniatuuressays waarmee hij in 2000 afscheid nam van de Utrechtse leerstoel in de Middeleeuwse letterkunde, die hij meer dan dertig jaar had bekleed. Zijn laatste, zojuist verschenen publicatie is Verhalen van de drakendochter, over leven en werk van zijn eigen leermeester, de befaamde keltologe Maartje Draak (1907-1955). Lees hier het in memoriam door Frits van Oostrom (ooit promovendus bij Gerritsen) op de website van de Universiteit Utrecht.
Geef een reactie